Hoe moeten we de epidemie van het jaar 2020 begrijpen? Toegeven, ze is een gevolg van de sociale en culturele patronen van onze tijd. De consumptie van allerlei soorten vlees in China, waarschuwingen die werden genegeerd of beantwoord met onderdrukking. Vervolgens onze rusteloze mobiliteit gecombineerd met massatoerisme, voetbalwedstrijden, zakenreizen en beurzen, carnaval, demonstraties en een reeks van nalatigheden.
Heb ik alle factoren genoemd? We horen ook dat deze pandemie een kans is waardoor de wereld kan ontwikkelen naar een duurzamer vorm van organisatie. Naar grotere verantwoordelijkheid.
Al deze reacties en opmerkingen bevatten zeker juiste elementen. Ik blijf echter dezelfde vraag stellen. Hoe verstaan we de pandemie die we beleven, de beperkte bewegingsvrijheid, misschien terwijl we zelf ziek zijn, of de ziekte in onze omgeving hebben? Hoe verstaan wij haar in verband met God? Welke relatie heeft ze met onze Schepper? Is ze een oordeel van God of heeft ze een andere verklaring?
Verschillende meningen
Tijdens de epidemie heb ik van verschillende reacties gehoord, ook van christenen. Er wordt gezegd dat God in de wereld ingrijpt met Zijn oordelen om het kwaad te straffen, hoewel altijd met het doel bekering en geloof te werken. Een andere gedachte is dat pijn en lijden niet van God kunnen komen. De eersten geven dus een uitleg waarbij de epidemie rechtstreeks vanuit God wordt verklaard, met nadruk op Gods almacht en rechtvaardig oordeel. De anderen vinden het niet nodig een godsdienstige verklaring te zoeken voor de crises en de rampen die we persoonlijk of collectief krijgen te lijden, maar ze begrijpen ze als natuurlijke en toevallige verschijnselen die ons uitnodigen God aan te roepen en een beroep te doen op Zijn barmhartigheid. Door sterk liefde van God te benadrukken, laten ze geen ruimte voor enige vorm van oordeel.
De twee tegenovergestelde standpunten hebben me altijd een ongemakkelijk gevoel gegeven. Het is waar dat de Bijbel de almacht van God leert en ook Zijn altijd rechtvaardig oordeel, omdat het kwaad groot is op aarde (Gen. 6.5). Wel zal iedereen die bezorgd is vanwege de geestelijke en morele situatie in de wereld, ook zichzelf moeten insluiten. Is het niet zo dat ik, terwijl ik anderen beschuldig, gelijk ben aan hen, behept met dezelfde ondeugden? Tegelijk hoop ik met diepe overtuiging op de liefde en genade van God. Echter, hoe kunnen we beide perspectieven tegelijkertijd begrijpen?
Ik stel een reeks overwegingen voor om een compleet beeld van de vraag te krijgen en sluit af met een conclusie.
Vijf overwegingen
1. De eerste overweging is: hoe begrijpen we het woord oordeel? Wat zeggen we als we bevestigen dat tegenspoed of een ramp een oordeel is? De gebruikelijke betekenis van het woord oordeel is inderdaad: rechtszaak, veroordeling of straf. Deze betekenis heeft het woord ook in de Bijbel, maar er is ook een andere betekenis die ons kan helpen het woord beter te begrijpen. Oordeel in de Bijbel is ook crisis. We zien het in Jes. 26.8,9, waar de profeet zegt dat God wordt verwacht in de weg van zijn oordelen. We kunnen met hetzelfde recht vertalen: in de weg van Zijn crisis en dit komt overeen met onze ervaring. Wanneer God naar onze gevoelens geen goed of kwaad doet (Zef. 1.12), vergeten we Hem en Zijn wil. Maar wanneer Zijn oordelen - crises - zich op aarde manifesteren, vragen we wie Hij is en wat Hij ons wil leren. De crisis is het moment om na te denken, nieuwe beslissingen te nemen, ons leven een nieuwe richting te geven. Crises zijn in de geschiedenis vaak momenten geweest van terugkeer tot God, persoonlijk of collectief. Jesaja zegt dat we in de crises van ons leven leren om op Hem te wachten.
Is de huidige epidemie een oordeel? Ze is zeker een crisis, een ramp die het systeem en de organisatie van de wereld aantast. Als crisis is ze een oordeel omdat ze onze manier van leven op de proef stelt, de instabiliteit van onze economische en sociale structuur aan het licht brengt. Is ze ook een geestelijk oordeel over onze wereld? Ik ben ervan overtuigd dat de structuren van de wereld een geestelijk en moreel patroon weerspiegelen, maar voor het antwoord op de vraag of de crisis inderdaad een geestelijk oordeel is, moeten eerst alle overwegingen worden genoemd.
2. We bevestigen dat God de Soeverein is van het universum en van ons leven. We moeten echter begrijpen dat Hij deze soevereiniteit op twee verschillende manieren uitoefent: 1) door Zijn almacht in de natuur, in de geschiedenis en over ons leven, lichaam en ziel, verstand en geweten en 2) door Zijn Woord.
De eerste vorm is de macht van God in de vorm van de voorzienigheid. Deze macht is echter anoniem, ze heeft geen naam en is overal gelijk. Een macht over alle dingen, die Hij uitoefent door materiële, natuurlijke, rationele en morele middelen. Vervolgens is er de macht van het Woord van God dat verklaart en aankondigt wat het doet door dezelfde voorzienigheid. Door het Woord van God zijn de machten in de natuur en in de geschiedenis en ook het leven in algemene zin geen anonieme machten meer, maar worden ze instrumenten van Gods persoonlijke regering.
Wij zijn gedwongen, meer dan vorige generaties, onderscheid te maken tussen enerzijds Gods algemene bestuur door Zijn voorzienigheid en anderzijds Zijn bijzondere bestuur door Zijn Woord. De natuurwetenschappen, medicijnen, sociale en historische wetenschappen etc. dwingen ons de ketens van natuurlijke oorzaken en gevolgen te erkennen. De Bijbel maakt dit onderscheid in feite niet (zie Amos 3.3-8). Wel zien we een verschil tussen het Oude en Nieuwe Testament. In het Oude Testament grijpt God direct in op natuurlijke en historische rampen, in het Nieuwe Testament, zijn het veelmeer anonieme en onafwendbare gebeurtenissen. Zo spreekt Jezus spreekt over de rampen en catastrofes van de toekomst in Mat. 24.3-28 (zie ook Marcus 13; Lucas 21.7-24) en deze toon heeft ook het boek Openbaringen. Het is duidelijk dat God boven alles staat en alles regeert, maar het gebeuren zelf wordt beschreven als onafwendbaar, bepaald door tussenkrachten. Bijvoorbeeld, de vier paarden van Op. 6. Het eerste paard is altijd moeilijk te verklaren, maar de volgende vertegenwoordigen oorlog, hongersnood en sterfte of epidemieën. Rampen die gebeuren en zullen gebeuren.
Wat betekent het bovenstaande onderscheid voor ons begrip van de corona-epidemie? Allereerst is ze een natuurlijke crisis, één van de vele epidemieën die de mensheid heeft geleden en nog zal moeten lijden, net als andere rampen. Een ervaring die geen onderscheid maakt tussen goede en slechte mensen, tussen verantwoordelijk en onverantwoord gedrag. Te vergelijken met de zon die opkomt boven slechte en goede mensen, de regen die hetzelfde is voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matteüs 5,45; zie Gen. 8,21).
Tegelijkertijd is de epidemie een crisis - zo niet een oordeel - die we begrijpen door het Woord van God dat haar verklaart en in algemene zin heeft aangekondigd en blijft aankondigen (Mar.24.7). Gods Woord maakt echter wel onderscheid tussen schuldig, onschuldig en relatief onschuldig (zie 2Sam.24.17; Jona 4.11; Lukas 13.1-5). Bovendien legt het ook doel en betekenis uit, geeft het vertrouwen en hoop. Door het Woord van God begrijp ik dat wat mij overkomt niet zomaar gebeurt als door toeval, maar vanwege de raad en de vaderlijke wil van God, als zegen en tucht, een waarschuwing of een correctie (Heidelbergse Cat., zondag 10). Wat in de voorzienigheid een algemene en universele, een blinde ervaring is, wordt door het Woord van God een persoonlijke ervaring met God. Vervolgens, wanneer een crisis of een catastrofe, tegenspoed of ziekte een persoonlijke ervaring met God wordt, is ze zeker een oordeel omdat we ontdekken waarvan we ons moeten bekeren, persoonlijk en collectief. Tegelijkertijd is ze genade en een zegen als ze ons dichter bij God brengt. Echter, hoe kunnen we deze boodschap buiten de christelijke gemeente verkondigen zonder verharding te versterken?
3. Ik heb al gesuggereerd wat ik nu expliciet wil maken: de epidemie vindt plaats in een wereld die in zonde gevallen is. «De waarheid van de wereld staat in Genesis 3», is er gezegd, als ik me niet vergis, door de Poolse filosoof Lezlek Kolakowski. We leven op een vervloekte aarde vanwege de zonde en dit dwingt ons om te zeggen dat de voorzienigheid die ik al heb genoemd in feite algemene genade is. Een genade van God die ons beschermt tegen en bewaart voor de gevolgen van zonde. Een genade in de vorm van de vele maatregelen tegen rampen en epidemieën, zoals nu in de vorm van medische zorg, stilstand van het leven tot de epidemie voorbij is en misschien in de toekomst een vaccin. Psalm 107 herhaalt: Hij heeft gered uit de angsten (Psalm 107.6,13,19,28).
De crisis waarin we leven, nodigt alle mensen uit om tot God te bidden om bescherming, genezing en redding en juist door dit te doen wordt geleerd op Hem te wachten in de weg van Zijn crises, Zijn oordelen. We zagen het al in Jes.26.8,9.
4. De epidemie is een crisis die we door het Woord van God als een oordeel begrijpen en in beide vormen ook een beproeving voor de gelovige christenen. We hebben in God geloofd en op Hem vertrouwd in tijden van voorspoed en rust. Nu – en in alle crises – moeten we leren in andere omstandigheden op Hem te vertrouwen. Is ons geloof in opgewassen tegen de uitdagingen van het moment? Is ons begrip van God toegerust op nieuwe omstandigheden? Zijn we bereid de beproeving van ons geloof te ondergaan en daardoor ook nieuwe deugden te leren, zoals geduld en volharding (Jak. 1.3)?
5. Het laatste en belangrijkste dat het christelijk geloof kan toevoegen aan ons begrip van de epidemie is dat God zelf, vertegenwoordigd door zijn Zoon, in Zijn leven onze ziekten en onze kwalen geleden heeft. Het leven van de Heere Jezus, Zoon van God is een de bevestiging van de solidariteit van God met de mensheid die de gevolgen van de zonde ondergaat. Meer dan solidariteit, bovenal plaatsvervanging, omdat Hij gewond werd door onze overtredingen en onze overtredingen; de straf die ons vrede brengt was op Hem, door Zijn striemen werden we genezen (Jes.53.4,5).
Als we de vraag stellen naar Gods relatie met de pijn en het lijden van de wereld, moeten we zeggen dat ze in Christus niet vreemd zijn aan Hem. De mens in zijn wanhoop of vijandigheid kan God uitdagen en beschuldigen, maar met eerbied herinneren we ons dat in Christus, God Zelf heeft al geleden voor de zonden van de wereld. Het besef van deze diepe waarheid nodigt ons uit om onze ziekten en nood met Hem te ondergaan, in navolging van Zijn kruis (Mat.10.38; 1P.2.21).
Conclusie
Kunnen we zeggen dat de huidige pandemie een oordeel van God is om het kwaad te straffen? Of, aan de andere kant, dat ze niets met God te maken heeft, omdat Hij alleen liefde kan tonen?
In werkelijkheid, Gods relatie met de wereld is te veelomvattend om in één zin te worden begrepen. De wereld is Zijn schepping en domein en er gebeurt niets buiten Zijn bestuur. Echter, in haar bestaan is de wereld door de zonde van Hem gescheiden en niet alles wat gebeurt is het directe gevolg van Zijn wil. De crises en de rampen, pijn en lijden zijn het gevolg van de vloek van de aarde vanwege zonde (Gen.3.17). Tegelijkertijd controleert en matigt God door Zijn voorzienigheid, door de algemene genade, de doorwerking van de zonde en van Zijn eigen vloek, zodat Hij ons vele malen van de gevolgen van de zonde redt en bevrijdt.
Dit alles betekent dat de pandemie een crisis en tegelijk een oordeel in algemene zin is en op deze manier ook een waarschuwing die de wereld uitnodigt om te erkennen dat de Heere God is en dat hulp en verlossing alleen van Hem te verwachten is. Dat we zonder Hem het leven niet kunnen leiden Als we echter God in de ziekte herkennen, is dat een oordeel in persoonlijke zin en tegelijkertijd een zegen. Een oordeel omdat het de verkeerde prioriteiten van ons leven ontdekt; een zegen want we leren op God te hopen, Hem te vertrouwen, Hem lief te hebben. En in alles is ze een beproeving voor christenen, omdat ze ons begrip van God en ons vertrouwen op Hem op de proef stelt.
Uiteindelijk treft het oordeel dat God in de wereld heeft de Heere Jezus, om ons ervan te redden. Voorzienigheid en algemene genade redden ons vaak van de gevolgen van zonde, maar het kruis van Christus redt ons van de zonde zelf.
Moge het zijn dat we allen toevlucht zoeken door het geloof in Hem.
Ds. Berend Coster, 29 maart 2020