De druk en de problemen van het moderne leven drijven veel mensen tot een rusteloze zoektocht naar de zin en het doel van het leven. We hebben er iets van gezien wie God is; maar hoe staat het met ons? Waaróm bestaan we? Waarom zijn we híer? Heeft het leven van een mens zin en doel? Ten eerste moet duidelijk zijn dat de mens niet zomaar “bestaat”. Hij is meer dan een toevallige opeenhoping van atomen die allemaal bij elkaar passen en die we “mens” noemen. De Bijbel vertelt ons dat hij (de mens) als iets bijzonders is geschapen door een wijze en heilige God. En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem (Genesis 1:27). De mens is meer dan een hoogontwikkeld dier of veredelde aap. Hij is net zo verschillend van de dieren als de dieren verschillen van de planten en de planten van de mineralen. In grootte mag de mens vergeleken met de zon, de maan en de sterren klein zijn, maar God heeft hem een unieke en eervolle plaats in het heelal gegeven.
Dit wordt al duidelijk gemaakt in één van Gods eerste geboden aan de mens: en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! (Genesis 1:28). De mens werd Gods persoonlijke vertegenwoordiger op aarde, met gezag over alle andere levende wezens. Maar de mens kreeg ook een speciale waardigheid. “Naar het beeld van God” geschapen, betekent niet dat hij dezelfde grootte of vorm kreeg als God (we hebben trouwens gezien dat God geen “grootte” of “vorm” heeft), ook niet dat de mens een kleinere uitvoering van God was, met al Zijn kwaliteiten in kleine hoeveelheden. Het betekent dat de mens geschapen werd als een geestelijk, rationeel, moreel, onsterfelijk en volmaakt wezen. Met een perfecte aard. Met andere woorden: hij was een ware weerspiegeling van Gods heilige wezen.
Wat meer is, de mens koos er graag en uitsluitend voor om al Gods geboden te gehoorzamen en leefde daardoor in een perfecte harmonie met Hem. Toen kende men nog geen “identiteitscrisis”! De mens wist precies wie hij was en waarom hij op de aarde was, en hij nam zijn door God gegeven plaats gehoorzaam in.
Maar niet alleen de mens was totaal gelukkig en volledig tevreden met zijn plaats in de wereld. Ook God was tevreden met de mens! Dat weten wij, omdat de Bijbel vertelt dat toen God alles geschapen had, met de mens als de kroon op Zijn werk: En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed (Genesis 1:31). Op dat punt in de geschiedenis leefden volmaakte mensen in een volmaakte omgeving in volmaakte verhouding tot elkaar en in volmaakte harmonie met God. Maar dat lijkt nauwelijks op de situatie van vandaag! Wat gebeurde er?
Bron: Levensbelangrijke vragen, John Blanchard. Uitgegeven door Zakbijbelbond Nederland, 1996. In het Nederlands vertaald door Zakbijbelbond Nederland. Oorspronkelijke titel: Ultimate Qestions. Uitgegeven door Evangelical Press, England 1987