Getuigenis van Rosa Hoffstädter
Als kind besefte Rosa Hoffstädter niet dat God er echt was. God was belichaamd in de beelden van Maria en Jezus in de rooms-katholieke kerk in Kroatië. Alles veranderde toen ze in Nederland kwam. “Ik ben door de Heere bij de waarheid gebracht”, zegt ze nu.
Het kan Rosa Hoffstädter enorm verwonderen hoe de Heere haar tot Zich heeft getrokken. Ze gelooft vast en zeker dat Hij haar naar Nederland heeft gebracht. Haar voorgeslacht komt uit Duitsland, maar ze werd geboren in Kroatië. In de oorlog vluchtte ze met haar familie mee naar Oost-Duitsland. Vervolgens verhuisde het gezin naar West-Duitsland. Haar vader zat toen in de gevangenis – waarschijnlijk vanwege deelname aan de SS, maar dat weet ze niet precies – en voegde zich pas in 1948 weer bij het gezin.
Hoe bent u uiteindelijk in Nederland terechtgekomen?
“In Duitsland werkte ik bij een gezin in de huishouding. Dat gezin ging op een gegeven moment op vakantie naar Katwijk aan Zee. Ik moest mee als oppas van de kinderen. Daar ontmoette ik een jongen uit de gereformeerde gemeente met wie ik een relatie kreeg. Hij kwam uit een groot gezin en ik kon daar in huis wonen en helpen in de huishouding. Op mijn 18e ben ik met hem getrouwd.”
Bent u streng rooms-katholiek opgevoed?
“Mijn vader had niet veel met de kerk, mijn moeder wel. Zij ging altijd naar de mis. Nu was mijn vader lange tijd afwezig omdat hij in de gevangenis zat. Ik heb communie gedaan. Bij de communie droegen we een wit jurkje en hadden we zo’n kransje om ons hoofd. Je kent het wel.”
Welk beeld van God had u toen? Wat kreeg u van huis uit mee over God?
“Dat Hij de Almachtige is. Hij stond meer op een afstand. Voor mij was God meer uitgedrukt in de beelden van Maria en Jezus die in de kerk stonden. Dat God er echt was, dat wist je toen niet. Om de zoveel weken moesten we biechten, ook als kind. Als ik bijvoorbeeld boos was geweest in de achterliggende tijd, vertelde ik dat. Alles wat met God te maken had, was er vooral in de kerk. Als we de kerk weer uitliepen, was het allemaal weer voorbij en leidden we weer gewoon ons leven.”
Hoe was het om terecht te komen in de gereformeerde gemeente?
“De familie van mijn vriend was gewend om op zondag naar de kerk te gaan, dus ik dacht: Dan ga ik daar ook naartoe. Aan het begin begreep ik er niets van. Ik sprak de taal toen ook nog niet goed. Ik heb me wel vrij snel – in een halfjaar tijd – het Nederlands eigen gemaakt.”
Had u er geen moeite mee om als rooms-katholiek naar een protestantse kerk te gaan?
“Nee, daar had ik geen moeite mee want de Heere greep mij, eigenlijk in het begin al. Ik was pas in Nederland en ik was toen ook veel overspannen. Waarom weet ik niet precies, maar ik denk vanwege mijn zonden. De volgende tekst sprak tot mij: ‘Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol’ (Jes. 1:18). Door die tekst heeft de Heere me echt een halt toegeroepen. Als mens ben je maar aan het voorthollen, totdat God je grijpt.”
Hoe heeft u uiteindelijk Jezus leren kennen als uw Zaligmaker?
“Christus is uiteindelijk gestorven voor Zijn volk. Als jij er dan bij mag horen, is dat heel groot.”
Is dat een worsteling voor u geweest?
“Ja, dat was het ook. Aan het begin begreep ik er niets van en was het allemaal heel vreemd voor mij. Later liet de Heere het mij verstaan.”
Was de Bijbel ook compleet nieuw voor u?
“Wij hadden thuis niet eens een Bijbel. Die mochten wij toen niet lezen.”
Hoe bent u ertoe gekomen om de Bijbel te gaan lezen?
“Toen ik contact kreeg met mijn man, ben ik de Bijbel gaan lezen, iedere keer een stukje. Dan kom je er geleidelijk achter wat het betekent. Weet je wat het was, ik was hongerig. Het was de weg van de Heere dat ik hier kwam en zo de waarheid leerde kennen.”